CEF-level: niveau A2 van taalbeheersing volgens de Raad van Europa

Gesprekken

  • U kunt eenvoudige dialogen voeren, eenvoudige en directe informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten.
  • U kunt korte sociale gesprekken voeren over familie en hobby’s, maar u begrijpt meestal niet genoeg om het gesprek zelf gaande te houden.
  • U kunt in eenvoudige bewoordingen vertellen over uw familie, opleiding, woonplaats, huidige werkkring.

Spreken

  • U kunt een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen uw familie en andere mensen, leefomstandigheden, uw opleiding en uw huidige of meest recente baan te beschrijven.
  • U kunt een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen uw familie en andere mensen, leefomstandigheden, uw opleiding en uw huidige of meest recente baan te beschrijven.

Luisteren

  • U kunt de meest voorkomende woorden en zinnen begrijpen die betrekking hebben op persoonlijke zaken (familie, boodschappen doen, werk).
  • U begrijpt de hoofdzaken in korte, duidelijke en eenvoudige berichten en aankondigingen.

Schrijven

  • U kunt een kort briefje of een korte notitie schrijven over dringende zaken.
  • U kunt een eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.

Lezen

  • U kunt korte, eenvoudige teksten lezen.
  • U kunt specifieke, voorspelbare informatie halen uit eenvoudige teksten, zoals advertenties, menu’s, dienstregelingen.
  • U kunt korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.

De A2 cursus bestaat uit 2 delen, namelijk A2.1 en A2.1